Hoe werkt inclusie in de praktijk? We krijgen vaak verzoeken voor praktische handvaten. Deze ‘handvaten’ zijn echter niet in iedere context bruikbaar. Daarom delen we zo nu en dan de casussen waar we aan werken. Met deze keer: Waldorf aan de Werf. Een burgerinitiatief in Amsterdam waar een groep ouders een oplossing wilde voor de toenemende segregatie in de stad. Het resultaat: een school waar alle kinderen, ouders en leerkrachten een volledig wereldbeeld meekrijgen.
Wij begeleiden de school in de transformatie naar een inclusieve school. In het onderwijs wordt vaak gepleit voor een curriculum aanpassing. In deze blog leggen we uit waarom deze aanpassing alleen niet voldoende is.
Systemen zijn gebouwd door mensen. Ook de context (situatie) is sociaal gecreëerd. Gecreëerd door mensen betekent ook dat het veranderd kan worden door mensen. Wij dus. Met het team van @Waldorf aan de Werf zijn we in de unieke positie om de school gezamenlijk op te bouwen: zelf een systeem te creëren waar inclusie het uitgangspunt is en dus ruimte is voor de diversiteit om ons heen.
Maar zelfs dan zitten we in een context waarin we gebonden zijn aan hoe andere systemen werken: denk aan hoe onderwijs an sich is geregeld qua financiering, toetsing, hoe er gekeken wordt naar kinderen die onder of overpresteren, maar ook de mate waarin de sociaal economische achtergrond, maar ook migratie achtergrond bepalend is voor de kansen van het kind.
Ooit was Waldorfonderwijs ontstaan voor kinderen van fabrieksarbeiders. Meer dan 100 jaar later is het niet altijd vanzelfsprekend dat de working class de dominante groep op school is. Is de aantrekkingskracht op de bovenmodaal gezinnen een gevolg van menselijk gedrag of hebben we te maken met een weeffout in het systeem? Een onwenselijke situatie voor veel schoolbestuurders, zij willen juist dat Waldorfonderwijs toegankelijk is voor alle kinderen. En zoeken naar oplossingen. Segregatie treft ons namelijk allemaal.
Het is ontzettend verleidelijk te denken dat aanpassingen in het Waldorfcurriculum een op een leidt tot een inclusief leer- en werkklimaat. Begin je met aanpassingen in het curriculum, dan plak je in feite een pleister op een open wond. We leren uit de sociale psychologie dat de macht van systemen en de context (sociale situaties) meer impact hebben op ons gedrag en daarmee onze identiteit, persoonlijkheid en persoonlijke waarden. Het beïnvloedt ook de mate van moraliteit in onze besluitvorming en de keuzes die we dagelijks maken. Als leerkracht, als schoolleider, als ouder, als buurtgenoot als sociaal werker en ga zo maar door.
Inclusie gaat uit van een balans tussen het ervaren van een hoge mate van identiteit en een hoge mate van verbondenheid. Inclusie is een staat van zijn: er zijn momenten waarop we insluiten en er zijn momenten waarop we anderen uitsluiten. Uitsluiten op basis van wie ze zijn, waar ze in geloven, kleur van hun huid, leeftijd, inkomen en ga zo maar door. En ja dit doen wij als volwassenen ook bij kinderen. Al willen we dit niet. Onbewust en bewust. Een beetje inclusie bestaat dus niet.
FDBCK Agency omschrijft inclusie als een ecosysteem waar we afhankelijk zijn van elkaar, verbonden met elkaar zijn en elkaar beïnvloeden. Je kunt het ecosysteem ook ziek maken als je de schakels onvoldoende of niet benut. Deze schakels zijn de diversiteit om je heen. We weten dat een bij onmisbaar is voor ons voortbestaan, net zoals bomen CO2 filteren. Maar een mier is net zoveel van waarde als eerder genoemden. Misschien zien we het effect niet op korte termijn, maar op lange termijn stort het ecosysteem in elkaar als we de mier zouden verbannen. Dit geldt ook voor ons als mens. Op het moment dat we mensen uitsluiten (denk aan segregatie) dan komt er een punt dat het zelfcorrigerend vermogen van het ecosysteem niet meer voldoende is.
Daarom werken we in het eerste schooljaar van @Waldorfaandewerf door systeemverandering aan gedragsverandering. Het team wordt begeleidt door o.a. de gedachte achter Action Learning: L=P+Q (Evans, 1980). Leren, kennis uit de praktijk en vragen stellen (reflecteren). De leerkrachten wonen themasessies bij, krijgen intervisie en 1 op 1 coaching in de klas. Hierdoor wordt het direct leren van de praktijk gestimuleerd.
Zoeken naar de onderlinge verbondenheid en de verbondenheid met de wereld om ons heen is het uitgangspunt van alle stappen in het begeleidingsproces. Het team leert eerst zichzelf kennen: identiteit en persoonlijke waarden (her)definiëren en ruimte ervaren voor deze identiteit(en) en van die van de ander. Pas als je als leerkracht al jouw identiteiten omarmt creëer je ruimte voor het kind om dit ook zelf te doen. Op basis van al deze identiteiten wordt de school gevormd: welke waarde(n) wil de school toevoegen in het leven van het kind (en de omgeving), waartoe bestaat de school? Wat willen we dat de kinderen zich herinneren?
In ieder geval dat ze een onderdeel zijn van een groter geheel, een volledig wereldbeeld mee krijgen, dat ze dit terug krijgen in de klas, om zich heen zien in de materialen, de boeken, de verhalen, de lesstof, tijdens de feesten, de jaartafels, de vieringen. Maar vooral bij de leerkrachten waar ze naar opkijken, waar ze in geloven en die in staat zijn om ze te laten worden wie ze zijn.